woensdag 1 september 2010

Ik ga picknicken en ik neem mee

Thuis lijkt het zo simpel. Je gaat picknicken, dus je stapt op je fiets, fietst even langs de Appie, gooit broodjes, wat lekkers een flesje rosé/prosecco/jus in je fietstassen, in het fanatiekste geval een deken en je fietst naar het Vondelpark of enig ander park afhankelijk van je verblijfplaats, vleid je neer op het gras, sms't waar je zit en dan wordt het gezellig.

Zo niet als je hier gaat picknicken. Vandaag hebben we gepicknickt op de Monte Subasio namelijk en dat is een hele onderneming.

Laat ik beginnen met vertellen dat mijn ouders op een berg wonen. De Monte Bandito (what's in a name). Die berg is hoog en ver weg van van de bewoonde wereld maar het is er rustig en stil en het uitzicht is schitterend. Maar, wanneer je wil picknicken vereist dat enige voorbereiding.
Het begint 's ochtends al. De picknickmand moet ingepakt, de koelbox moet mee (en wordt aangesloten op de aansteker van de auto....echt waar), de barbecue, kolen, er moeten tomaten mee, er wordt wat basilicum geplukt in de tuin en laten we vooral de nieuwe camera niet vergeten en dan ga je op weg....naar de kaasboer, voor de mozzarella...naar de Coop voor de hamburgers, de worstjes, de broodjes, de wijn, het water, de yoghurt en ik ben vast nog wel iets vergeten. Ondertussen zijn er ook nog wat extra stoeltjes ingeladen, want je weet maar nooit en dan begint die schitterende rit.

Allereerst rij je langs de Porciuncola ofwel de Santa Maria dei Angeli, de suikertaart die is gebouwd ter ere van Sint Franciscus van Assisi. Vervolgens langs Assisi, kronkelweggetjes vol met wandelende bedevaartgangers, touristen, mountainbikers, wielrenners, slecht chaufferende Italianen (een tautologie eigenlijk), verheugde nonnen en priesters en almaar hoger en hoger tot je Assisi achter je laat en nog hoger de berg oprijdt.
Het was vandaag schitterend weer, klaarhelder en ik heb genoten onderweg van het uitzicht, van de wilde paarden en de koeien en de schapen en dan eindelijk is daar de picknickplek (uit te spreken overigens als piekenieke....). Een huisje, refugio, een schuilplek dus eigenlijk voor perlgrims maar voorzien van alle gemakken behalve een kraan en een toilet.
Enfin, moeders stookt het vuur op, vaders zet de spullen neer en ineens zit je dan aan een picknicktafel, met je luie kont op een dubbelgevouwen dekentje de tomaten, de basilicum en de mozzarella tot salade te verwerken. Alles wordt druk gefotografeerd door vaders, die wel eerst aan moeders moet vragen hoe de nieuwe camera eigenlijk werkt en de tafel wordt gedekt.
Ik had er natuurlijk ter ere van de foto's extra mijn best op gedaan, de glazen waren gevuld, rosé is natuurlijk vanwege de kleur extra fotogeniek, de salade was opgeschept, de hamburgers waren klaar en we konden aanvallen.
Overigens lijkt dit allemaal redelijk rustig, maar de omgeving is werkelijk adembenemend mooi, je zit hoog, boven de boomgrens, aan alle kanten zijn hoge bergen en diepe dalen, klipgeitdorpjes die lijken te zijn vastgeplakt aan de bergwand, je ziet Assisi in de verte liggen, Spello aan de andere kant, Foligno, kortom, schitterend zover als het oog reikt. Je hoort niets anders dan het zoemen van de vliegen (en de dazen en de horzels en de wespen helaas, ook ik kwam niet ongeschonden uit de strijd) en heel af en toe komt er iets of iemand langs, soms een schaap of een koei, soms een mens.
Na de hamburgers volgden de worstjes en toen zat ik ook echt klemvol. Geen toetje meer, en ook de kaas en de worst en het brood ging weer onverichtterzake terug in hun oorsponkelijke opbergplek.
Ja, en dan moet je koffie natuurlijk, en waar drink je dat anders dan in één van die minuscuul kleine dorpjes waar je alleen maar verliefd op kunt worden. Portecolli. Eén kerk, twintig huizen en een kroeg en daar drink je voor tachtig cent een heerlijke espresso, ondertussen pratend met de lokale bevolking (zijnde twee oude mannen aan de tafel naast je) over politiek, het weer, de dingen van de dag.
Na het plassen (eindelijk) en de koffie zijn we verder gereden naar Spello, weer zoiets moois. Een dorpje dat mijns inziens slechts bewoond kan worden door klipgeiten en mensen met een bijzonder goede conditie, en waar de automobilisten slechts jonge helden met doodsverachting kunnen zijn. Maar niets is minder waar....zwoegend en steunend klim je naarboven en dan wordt je nog net niet ingehaald door zo'n typische nonna compleet met bloemetjesjurk, sloffen en wandelstok, en terwijl je met haar staat te praten komt een dito vrouw aanscheuren in een iets te oude auto.
Maar wat was het er schitterend, balkonnetje na doorkijkje na veranda en allemaal schreeuwden ze om een aubade (of wat mij betreft liever een serenade, ik ben niet zo matineus normaal gesproken) en ieder vrij plekje wordt gesierd door planten en bloemen, door nog meer planten en nog meer bloemen en door mooie huisjes en trappetjes en ach...., wat moet ik nog meer zeggen. Het gekste was de bushalte maar voor de rest was het één aaneengesloten 'wow' van mijn kant. En ik kom heus weleens vaker in Italië, maar het blijft boeien.

En toen kwamen we thuis en wilde ik de foto's gaan downloaden, tenslotte wil je de lezers toch een beetje een indruk geven van de schoonheid. En dan blijkt dus dat ik jullie moet teleurstellen, want, zoals gezegd, de camera was nieuw, paps was kennelijk onhandig en er stonden welgeteld nog maar twee foto's op de kaart. Ik kan jullie dus geen beelden leveren van de picknick. Misschien moeten we maar eens in de herkansing.....

Enfin, wordt dus vervolgd, maar niet nu, want ik moet...(het begint op werken te lijken) eten.......

Geen opmerkingen:

Een reactie posten