dinsdag 13 september 2011

Onze avonturiers gaan naar Rome, waar nieuwe avonturen wachten.

De luchthaven van Rotterdam blijft lekker overzichtelijk. Het was er zowaar droog en dus kon er nog even op een terrasje worden gezeten. Allengs werd duidelijk dat het misschien geen heel slecht idee was om die dag naar Rome te vertrekken. Er was die nacht een noodweer over het land getrokken (waar we in Arnhem overigens weinig van gemerkt hadden), het begon steeds meer te betrekken en toen dan uiteindelijk ons vliegtuig landde, barstte er een voorhistorisch noodweer los. Hoewel het vliegtuig nog net niet in IN de terminal stond was het kleine stukje hollen (jawel!!) naar het vliegtuig voldoende om doorweekt binnen te komen.


De vlucht zelf verliep eigenlijk redelijk voorspoedig, we hoefden maar een half uur op onze koffers te wachten in Rome en dankzij een redelijk heldere (voor mijn vaders’ doen) routebeschrijving vonden we de bus naar Stazione Termini. Deze bus, was mij door de paps op het hart gedrukt, was snel en goedkoop, hij was er alleen wel bij vergeten te zeggen dat deze bus volgens een wat ondoorzichtig schema reed, waardoor wij nog eventjes 45 minuten moesten wachten. Na mijn vraag om een stop bij de halte van metro-lijn A werd ons aangeraden uit te stappen bij de Piazza Cavour alwaar wij zonder problemen de metro zouden kunnen nemen naar ons hotel. En aldus geschiedde……behalve dat de Piazza Cavour bestond uit bouwput, de metrohalte in geen velden of wegen te bekennen was en daar sta je dan midden in donker Rome. Een lief meisje liep met ons mee naar de eerstvolgende halte. Ze wist wel te vertellen dat er waarschijnlijk geen metro reed vanwege werkzaamheden, maar dan zouden er vast wel bussen rijden….fijn! Ik was, geheel tegen mijn principes in, volledig vergeten op te schrijven waar ons hotel woonde en had ook niet het telefoonnummer in mijn mobiel gezet. Iets dat ik eigenlijk altijd doe. Ik moest dus afgaan op mijn vaders wat warrige beschrijving.

De volgende metro-halte bleek 10 minuten lopen, er reden inderdaad geen metro’s en de bus was in geen velden of wegen te bekennen. Het lieve Romeinse meisje vroeg aan een zwerver de weg, die wist inderdaad waar we heen moesten waarop we opgewekt afscheid namen van haar en ons richting de bus begaven. Toen ik de chauffeur wilde vragen of hij stopte bij halte Cornelia (de bus reed net weg) zei iemand tegen ons dat ‘dit’ Cornelia was, de halte waar we moesten uitstappen volgens paps. Enfin, op het knopje gedrukt, uitgestapt bij de volgende halte, nogmaals navragen en ook de buschauffeur zei dat ‘dit’ (de volgende halte dus) Cornelia was. Ik begreep ineens het systeem; ‘dit is Cornelia’ betekent niet dat dit ook daadwerkelijk halte Cornelia is, maar dat dit de bus is die stopt bij de halte Cornelia. Wijs geworden stapten we dus maar weer in en een lieve, wat morsige Italiaan adopteerde me meteen als zielig geval. Hij moest er ook uit bij Cornelia, en of ik van Rome hield, en hij hielp ons wel en hoe lang we bleven en waar we vandaan kwamen en of mijn vader inderdaad de paus was (stom, ik refereerde aan mijn vader als mi Papa - mijn paus) en waarom we de volgende dag alweer doorreisden en of ik dan niet van Rome hield en waarom mijn reisgenoot geen Italiaans sprak en voordat ik het wist waren we (dit keer echt) op Cornelia. Mijn vader had geschreven dat we bij de MacDonalds hetzij moesten oversteken òf rechtsaf moesten (volgt u het nog?), schreef over tentjes en een politiegebouw en een lekker restaurant (het was ondertussen elf uur ’s avonds) die we nooit vonden maar dankzij een lieve dame vonden we dan eindelijk wel Het Hek waar we moesten bellen om binnengelaten te worden in albergo/monasterio La Salle, een klooster dat een deel van de gebouwen heeft verbouwd tot hotel. Het lekkere restaurant was ondertussen dicht, de MacDonalds niet en gelukkig de lokale pizzeria ook niet. Een pizzeria in Italië is meer een soort snackbar maar dan lekkerder. Verse en erg lekkere pizza met Spinata Romana en verse tomaatjes en twee glaasjes wijn verder (we hadden zelf een fles mee, maar de albergo kon ons helaas niet voorzien van een kurkentrekker) vielen we uiteindelijk doodmoe in slaap.

De volgende ochtend, na een Italiaans ontbijt (gezoet sap, gezoete yoghurt, suikerbroodjes maar zowaar ook kaas en worst) werden we opgepikt door mijn ouders en gingen we Rome ‘doen’. Als je met iemand in Rome bent die er nooit eerder is geweest is de keuze natuurlijk enorm, waar ga je wel en waar ga je niet heen, wat MOET je zien en wat wil je laten zien en voor mij altijd het allerbelangrijkste…bestaat mijn favoriete eettentje nog en zijn we daar rond lunchtijd? We hadden mazzel, de rij bij de Sint Pieter was zo achterlijk lang dat de beslissing die te bewaren voor een volgende keer snel genomen was, en we liepen via de korte route naar de Spaanse trappen. En ja! Mijn favoriete restaurant bestaat inderdaad nog. Het ligt vlak bij de Spaanse Trappen in wat zeg maar de Romeinse PC Hooft is. Je moet altijd even goed kijken, het ligt niet aan de straat maar op één van de vele binnenplaatsjes die dat soort straten rijk zijn. Overdekt door wijnranken eet je daar buiten in de schaduw. Lekker en betaalbaar en altijd weer bijzonder. Na de lunch was het warm, mijn moeder werd moe, het was druk en stoffig en benauwd vochtig, we komen er op de terugweg toch nog terug dus via het Pantheon (nog steeds een bizarre kerk met gat in het dak), via de lekkerste koffieboer van Rome (claimen ze zelf) en via de Piazza Navona liepen we naar een bus die ons naar het hotel kon brengen. Daar stapten we in de auto en na een rit van ongeveer twee uur en een tussenstop bij de lokale buurtsuper (met Primitivo voor 1 euri 62) kwamen we dan eindelijk weer op de zo vertrouwde berg van mijn ouders. Het was mooi weer, Assisi lag er nog, de katten kwamen ons mauwend tegemoet, de wijn vloeide, ik was terug in het paradijs.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten